Once you get lost, you're allmost there

6 januari 2018 - Ciudad Perdida, Colombia

De komende vier dagen staat een wandeltocht naar de verloren stad op het programma. Aangezien onze spullen al verloren zijn verwacht ik weinig problemen.

Groepsgenoten:

  • Diann (vriendin)
  • Helen (zusje)
  • Rein (vriend van zusje)
  • Annabelle (medereiziger, goed om er bij te hebben)
  • Australisch koppel (humorvol stel op huwelijksreis)
  • Colombiaans stel jong (aardig stel, maar moeilijk verstaanbaar, want spreken alleen Spaans)
  • Colombiaans stel oud (ergens in de 50. Vrouw doet nog het meest denken aan ma Flodder, maar dan met man)
  • Sergio (gids)
  • Louis (vertaler)
  • Daniella (kokkin)

Dag1: Ik kijk bij groepsgenoten altijd eerst of het sociaal een beetje aansluit. Dit lijkt zeker bij het Australische koppel het geval. Fysiek echter lijken ze iets minder. Ik vrees voor wat aanpassingen in het looptempo. Het jonge Colombiaanse stel lijkt daar weer beter in. Met ma Flodder en haar man heb ik niet zoveel aanknopingspunten, bovendien vraag ik mij af hoe zij ooit deze tocht gaan volhouden.

We vertrekken met een grote auto naar het begin van het pad. Ma Flodder doet haar bijnaam eer aan door op de heenweg binnen het uur vier blikjes bier weg te werken. Na de rit gaan we lunchen. Dit betekent nog twee blikjes bier. Dan is het tijd om te lopen. Ma Flodder steekt een sigaretje op en begint aan de wandeling. Na 100 meter ligt ze echter al 99 meter achter. Ze geeft aan dat ze er alles aan heeft gedaan, maar dat ze echt niet verder kan. Gelukkig kan ze tegen een vergoeding het eerste deel met de motor afleggen. Ze zoeft ons voorbij met een sigaret in de ene en een blikje bier in de andere hand. Haar man houdt het nog een paar honderd meter langer vol en springt dan ook op een motor. Het eerste stuk is heuvelop, maar goed te doen. De beentjes voelen goed en doordat het niet nodig is om de hele tijd als groep bij elkaar te blijven, lopen we al vrij snel een stuk voor de Australiërs. Bij ieder rustpunt wachten we op de rest en is er tijd om wat fruit te eten. Aan het eind van de middag komen we aan in ons eerste kamp. Onze Australische vrienden lopen met Louis de vertaler. Louis heeft de tocht al eerder gelopen echter weet hij hier niet meer veel van. Dit is duidelijk te merken aan het feit dat hij het eerste kamp straal voorbij loopt en pas na een paar kilometer beseft dat ze niet goed zitten. Nog net voor het eten komen de moegestreden Australiërs aan.

Dag 2: Half 6 trekt Sergio aan mijn voeten. Tijd om op te staan. We werken een ontbijtje naar binnen en maken ons dan klaar om te vertrekken. Onze groep is niet de enige die deze tocht maakt. Er zijn meer dan 100 anderen op dezelfde dag. We zijn een van de laatste groepen die vertrekken dus lopen relatief rustig. Geen motoren meer voor ma Flodder en man. Lopen lukt ook niet dus dan maar met ezeltjes. Gelukkig voor de ezels en uiteraard ook voor ons is het eerste gedeelte redelijk vlak en gaat het zelfs wat naar beneden. Om half 10 komen we al aan bij onze lunchplek, waar we een verfrissende duik nemen.

Na de lunch lopen we verder. Onderweg komen we een inheems dorpje tegen waar Sergio graag wat over wil vertellen. Helaas ligt onze vertaler ver achter, geen uitleg dus. De weg gaat meer omhoog en net als je denkt de top bereikt te hebben gaat hij nog een stuk omhoog. Dit herhaalt zich enkele keren, wat niet echt bevordelijk is voor sommigen hun humeur. Vooral ma Flodder vindt dat het allemaal maar langzaam gaat. En die ezel is ook niet meer zo comfortabel. Het is warm en tegen het vochtverlies valt nauwelijks op te drinken. Het is dat er een constante stroom zweet mijn naar zuurstof happende mond in sijpelt anders weet ik niet of ik het gered had.

Na het klimmen komt het dalen. Onze kokkin heeft niet het goede schoeisel om af te dalen. Haar tenen beuken tegen de voorkant van haar schoenen. Heeft zich duidelijk niet professioneel laten voorlichten, niet handig. De schoenen moeten uit en tot mijn verbazing gaat ze over op teenslippers. Op het eind dienen we de rivier over te steken waar we al een paar keer in gezwommen hebben. De schoenen gaan nu ook bij ons uit. Hierna is het nog een halfuurtje lopen. Deze laatste 30 minuten doen ons echter voor als een paar uur. Helemaal gesloopt komen we aan.

Dag 3: Er zit weer iemand aan mijn voeten te friemelen ten teken dat ik moet opstaan. Vandaag gaan we als het goed is naar de verloren stad. We lopen een klein stukje en dan staan we aan het begin van een eindeloos lijkende trap. 1200 treden scheiden ons van de stad. Logisch dat de Spanjaarden dit nooit gevonden hebben. Hier heeft niemand zin in. De ezels ook niet, wat betekent dat ma Flodder en man dit ook moeten doen. Ze beseft zelf ook dat dit een uitdaging gaat worden aangezien ze in haar linkerhand een keertje geen bier heeft. Rechts nog wel een sigaret uiteraard.

Als bijna iedereen boven is het tijd voor het komische duo Sergio en Louis. Sergio is vijf minuten aan het woord wat hierna vertaald wordt met een enkele zin. Iedereen kijkt verbaasd, waaronder ook Sergio. Hij kijkt Louis aan die zich van geen kwaad bewust is. Weer vijf minuten uitleg in het Spaans waarna Louis de weg kwijt is. Kan je dat nog een keer herhalen? Sergio begint langzamerhand wat geïrriteerd te raken. Dit is zeker het geval als Louis niet echt oplet tijdens de uitleg omdat hij foto's aan het maken is. Gelukkig krijgen we uiteindelijk toch heel wat uitleg over de stad. Bij een stad denk je aan oude gebouwen of ruïnes. Hier zijn echter alleen nog de ronde funderingen over van waar vroeger woningen hebben gestaan. Dit is tezamen met de ligging tussen bergen en watervallen echter alsnog erg indrukwekkend. We klimmen naar de bovenste plek waar we gaan zitten terwijl Annabelle een nummer opzet.

Ain't no mountain high enough. Ain't No valley low enough. Ain't no river wide enough to keep me from getting to you babe.

En zo is het. Een fantastische tocht naar een geweldige plek. Liggend in het gras genieten we nog wat na.

Ik word weer aan mijn voeten geschud. Het is Sergio, "vamos!" O ja dat is ook zo, we moeten ook nog terug. 1200 glibberige treden naar beneden en daarna nog een heel stuk. Ma Flodder die net boven is heeft niet erg lang om van het uitzicht te genieten, want moet ook weer mee. De benen zijn vermoeid, half vallend, half struikelend ga ik naar beneden. De rest van de weg doe ik op de automatische piloot. Eerst rechts dan links, totdat we weer bij onze slaapplek zijn.

Dag 4: Afzien. Ik kan me niet herinneren dat we zoveel gedaald zijn de eerste twee dagen. Het gaat voor mijn gevoel veel te veel bergop. Lopen we wel goed? Sergio knikt van ja. Gelukkig lopen we niet met Louis. Die is bij de gesloopte Australiërs die iedereen aanvallen die tegen hun over een ezel begint. Dat nooit, dan maar sterven. Dit in tegenstelling tot ma Flodder die juichend iedereen op de motor inhaalt. Aan het eind van de tocht ben ik zelf ook meer dood dan levend. Toch had ik dit nooit willen missen. We juichen als de Australiërs het eindpunt kruipend bereiken. Hierna drinken we samen met ma Flodder een biertje en vertrekken weer terug naar Santa Marta.

Er volgen nog twee heerlijke dagjes aan het strand in het Tyrona park, waarna we Helen en Rein uitzwaaien en verder reizen met Annabelle.

IMG_2835IMG_2886IMG_2897IMG_2898IMG_2914IMG_2745IMG_2747IMG_2764fb5a913c-5ae9-467e-8adf-c5fdc7175d8f

Foto’s

2 Reacties

  1. Willem Kracht:
    24 januari 2018
    Een prachtige tocht en afzien. Van jullie verhaal hebben wij genoten.
  2. Chris:
    24 januari 2018
    Mooi verwoord Niels, we voelen echt mee met het afzien van Ma 😱😂
    Wederom prachtige foto’s Di!