Er gaat niets boven Groningers
8 oktober 2017 - Yosemite National Park, California, Verenigde Staten
Over de grote passen begaven we ons naar Yosemite. Op het podium van grote rotspartijen voerden de bomen hun laatste voorstelling van het jaar op. Het groen werd vergezeld van geel en rood tegen een blauwe achtergrond. De zon scheen er schik in te hebben om als een zoekend toneellicht dan weer de een en dan weer de ander in de spotlight te zetten. Het enige waar ik me aan irriteerde was het publiek op de voorste rijen die deze voorstelling al vaker had gezien. De eekhoorns.
In de eerste paar dagen van onze reis heb ik uren rondgelopen met een camera om mijn nek om zo’n lief schattig beestje op de foto te zetten. Door struikgewas, beekjes, over rotspartijen klimmend om maar een glimp op te vangen van een staart, een oortje of iets. En nu zijn het er te veel. Overal springen ze om me heen, om me te tarten. Wil ik een foto maken van een mooie waterval, gaat zo’n beest ervoor staan. Iedereen mag hen ook maar fotograferen. Alsof heel Yosemite de rode loper is en zij de sterren. Dit is te makkelijk. Hier pas ik voor. Twee uur heb ik een keer achter een zo’n klein beestje aangelopen om vervolgens blijkbaar een onscherpe foto te maken die is weggegooid. En nu, nu gaan ze expres zo schattig zitten met een nootje in hun kleine handjes, met hun bolle wangetjes en puppy ogen. Ze spotten met me. Ik heb het er helemaal mee gehad. Geen foto’s meer van eekhoorns.
Terug naar de omgeving. Soms liep ik door Groningen om bij de Martinitoren stand te houden. Dan ging ik er vlak voor staan en voelde mij erg klein. Er waren nog veel grotere dingen in de wereld dan dat ik zelf was en dit vond ik een geruststellende gedachte. Het hield me met beide voeten op de grond. Maar in Yosemite zijn de rotspartijen zo hoog dat ik mijzelf wel heel nietig voel. Men neme tien Martinitorens en zet die op elkaar. Daarna doe je er nog zo’n 100 naast en je hebt een rots in Yosemite. Het is de eerste keer dat we hoogtevrees krijgen door omhoog te kijken.
Wat doe je als Groninger als je geconfronteerd wordt met je grootste angsten. Precies kop d’r veur. Je gaat ze te lijf. En zo stoeien we ons door struikgewas, beekjes en klimmen wij over rotspartijen totdat we niet hoger kunnen. Aan het eind zien we een overhangende steen, we klimmen erop en kijken over de rand. Geen spoor van hoogtevrees. De rotsen mogen hoog zijn, maar wij staan hoger.
Groetjes van Oma en Ab.